top of page
  • FB

11 mei 1942: Het einde van Contact Holland

Bijgewerkt op: 2 jul. 2021

Toen de drie Engelandvaarders Erik Hazelhoff Roelfzema, Bob van der Stok en Peter Tazelaar in de zomer van 1941 in Londen aankwamen, was hun eerste prioriteit om de Nederlandse autoriteiten ervan te overtuigen om een verbinding met het verzet in bezet Nederland tot stand te brengen. Ze stuitten tot hun grote ergernis op een totaal gebrek aan belangstelling en werden van het kastje naar de muur gestuurd. Pas toen de Engelse inlichtingendienst Secret Intelligence Service (SIS) hun initiatief omarmde, kwam de vaart er in. Van der Stok had toen al uit frustratie over de trage gang van zaken afgehaakt.


Met de steun van Euan Rabagliati van SIS lukte het Tazelaar en Hazelhoff Roelfzema en diens Leidse clubgenoot Chris Krediet hun plan te realiseren: ze zouden een bootverbinding opzetten om geheim agenten en marconisten af te zetten aan de Nederlandse kust. Het kreeg de naam Contact Holland. Zij maakten gebruik van een Engelse Motor Gun Boat (MGB) die hen tot vlak buiten de kust bracht. Het laatste stuk legden ze af per roeiboot. Bij de eerste operaties was het Bob Goodfellow die Krediet en Hazelhoff naar het strand roeide.

Poster met Motor Gun Boat
Een Motor Gun Boat. The National Archives.

Na veel oefenen en wachten op goede weersomstandigheden, lukte het eind november 1941 om Tazelaar als eerste agent naar Scheveningen te brengen.

Daarna slaagde Contact Holland erin nog vijf agenten en marconisten af te zetten. Willem van der Reijden brachten ze in december 1941 naar Scheveningen. Eind februari en begin maart 1942 werden bij Katwijk afgezet: Evert Radema (1903-1944), Ernst de Jonge (1914-1944), Jan Emmer (1917-1944) en Felix Ortt (1907-1944). Matroos Armand Maassen (1920-1943), die Emmer en Ortt had helpen wegbrengen, kon daarna door de branding niet terugkomen bij de MGB. Hij werd de volgende dag gearresteerd, de roeiboot was door de Duitsers gevonden.

Voor een volgende operatie werd Noordwijk uitgekozen.


Wat hun missie enorm compliceerde was de opdracht om, op verzoek van de Nederlandse regering, ook mensen uit bezet gebied op te halen. Afzetten was al moeilijk, ophalen bleek onmogelijk. Dat was al in januari 1942 misgegaan bij de poging Stuuf Wiardi Beckman, Frans Goedhart en Gerard Dogger van het Scheveningse strand op te pikken, het ging opnieuw faliekant mis in mei 1942. De regering had Koos Vorrink, voorzitter van de SDAP en centrale speler in het politieke verzet, naar Londen willen laten overkomen, maar Vorrink voelde daar niet voor. In zijn plaats zou Lex Althoff, sociaaldemocratisch journalist en evenals Vorrink en Beckman al vroeg bij het illegale Parool betrokken, worden gehaald. Hazelhoff en Krediet moesten bovendien zendapparatuur afleveren aan De Jonge. Op 11 mei 1942 zou dat bij Noordwijk gebeuren.

In zijn boek Soldaat van Oranje stipte Hazelhoff Roelfzema dit avontuur kort aan, maar in de archieven bevindt zich een uitgebreider en veel feller getoonzet rapport van zijn hand dat volgens een potloodaantekening ooit teruggevonden is tussen weggegooide papieren. Het is heet van de naald geschreven, namelijk op 22 mei 1942. Vrijwel alles, aldus het rapport, ging bij deze missie verschrikkelijk fout en volgens Hazelhoff Roelfzema kwam dat vooral door het totale gebrek aan overleg en goede verstandhouding tussen de Engelsen en de Nederlanders. Bij alle eerdere missies, hoe moeilijk ook, was het succes te danken geweest aan het feit dat de kapitein, de officieren en de landing-party uren bij elkaar zaten, met elkaar overlegden en gezamenlijk een planning maakten. Dit ‘intimate and friendly contact’, dat zo belangrijk was gebleken, was bij de missie van 11 mei volkomen afwezig. Hazelhoff Roelfzema schreef dat hij nooit een beter voorbeeld had gezien van hoe een in alle materiële opzichten minutieus voorbereide operatie grondig kon worden verpest door een totaal gebrek aan psychologisch inzicht.


De operatie op 11 mei 1942 ging vanuit Felixstowe van start met Hazelhoff en Krediet aan boord van hun MGB 320, begeleid door twee andere MGB’s die mogelijke vijandelijke activiteit zouden afleiden. Een daarvan kreeg panne en moest al meteen afhaken. De andere bleek, toen de boten eenmaal om half drie ’s nachts bij de Nederlandse kust waren, tot Hazelhoffs verbazing een eigen missie te hebben, een kleine kilometer van de MGB 320 vandaan. De Nederlanders waren daarover niet geïnformeerd.

Het was zo licht dat ze het nummer van de andere MGB konden lezen. Er was te veel lawaai. Ze waren veel te ver uit de kust, toen de roeiboot werd uitgezet. De afgesproken plek aan de kust was niet te onderscheiden. Ze waren te laat en hadden precies 35 minuten voordat ze zich weer bij de MGB moesten melden, terwijl hun operatie minstens een uur en vijf minuten kostte. Het was duidelijk: dit was een mission impossible. Maar wat doe je in zo’n geval? Weigeren? Hazelhoff en Krediet kozen ervoor ‘om te proberen het hele gebeuren als een grote grap te zien en om gewoon maar te gaan’.


Ze bereikten de kust niet. Na zeventien en een halve minuut roeien moesten de mannen immers omkeren. Het was toen nog een kleine tweehonderd meter naar de kust. Onderweg waren ze opgeschrikt door het geluid van een krachtig brullende motor en lichten over het water, ongeveer 750 meter naar het zuiden. Later hoorden ze dat het de andere MGB was die zijn eigen missie moest uitvoeren. Hazelhoff schreef hierover: ‘If there had been anything to spoil, this would certainly have done it. You double the risk of both parties if you executed two separate landing operations within hearing-distance of each other, at approximately the same time.’


Terwijl Hazelhoff, Krediet en een Engelse luitenant terug roeiden, zagen ze twee zoeklichten in de buurt van de andere MGB. Vervolgens barstte een vuurwerk los, met rode en witte flitsen vanaf de kust en elders, zoeklichten en later lichtspoorkogels. Ondertussen was de MGB 320 verdwenen. Ze seinden met een zaklamp richting het zuiden, maar het schip was door de stroom afgedreven naar het noorden. Met grote snelheid zagen ze een boot op hen af komen. Toen ze ‘There they are!’ hoorden, wisten ze dat het de Engelsen waren die hen kwamen oppikken. Ze zagen hevig vuur in het zuiden, daarna van dichtbij. Later hoorde Hazelhoff van Krediet dat ze meer dan een uur lang achtervolgd waren door Duitse E-boten en twee torpedobootjagers, onder vuur waren genomen, en opgejaagd waren door zoeklichten. Hazelhoff zelf was bij terugkomst in de MGB ter kooi gegaan en werd pas weer wakker toen de MGB bijna de thuishaven Felixstowe had bereikt.


De operatie van 11 mei was de laatste actie van Contact Holland. Toen ze begonnen waren had Rabagliati desgevraagd gezegd tot wanneer ze hun zee-operaties naar Nederland konden voortzetten: totdat ze merkten dat het onmogelijk was geworden. Op 11 mei 1942 was het, aldus Hazelhoff Roelfzema, duidelijk dat dit moment was aangebroken. Zo ging het niet langer. De nacht van 11 op 12 mei had dat bewezen en dat was het enige ‘succes’ dat de mislukte operatie had opgeleverd.

 

Bronnen:

Erik Hazelhoff Roelfzema, Soldaat van Oranje (Utrecht 2008).

Nationaal Archief, Ministeries voor Algemeene Oorlogvoering voor het Koninkrijk (AOK) en van Algemene Zaken (AZ): Kabinet van de Minister-Pre-

sident (kmp) (aok), 2.03.01, invr. nr. 6665: lt. Hazelhoff Roelfzema, ‘Report on the operation of May 11th 1942’.

P.J. de Lint, ‘De strijd voor de rehabilitatie van Armand Maassen’, Trouw, 9 november 1991, 5.


Foto's:

Poster met een MGB. The National Archives, Record Group 44: Records of the Office of Government Reports, 1932-1947.

Een schietoefening aan boord een MGB. © IWM A 7620.

19 februari 1942, foto's genomen aan boord van een MGB. MGB's van de 6th Flotilla op volle snelheid. © IWM A 7626 en A 7629.

487 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page